Purmerend – De kantonrechter heeft geoordeeld dat een boete voor verkeerd parkeren onterecht is opgelegd vanwege onduidelijke bebording op een stukje braakliggend terrein op de Schapenmarkt. De betrokkene kreeg gelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de officier van justitie.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het parkeren van een voertuig op een plek waar dat niet was toegestaan, aangeduid met bord E1 (parkeerverbod(szone)). De betrokkene voerde aan dat de situatie ter plaatse verwarrend was. Het bord op de lantaarnpaal gaf aan dat parkeren verboden was op twee plekken, zowel links als rechts van de lantaarnpaal. Er werd echter op de tweede plek naast de lantaarnpaal geparkeerd door meerdere mensen. De gemachtigde van de betrokkene betoogde dat de bebording ondubbelzinnig was aangegeven en verwees naar foto’s als bewijs.
Niemandsland
Tijdens de zitting voerde de gemachtigde aanvullend aan dat de betrokkene niet op de rijbaan had geparkeerd, maar op een ander weggedeelte dat volgens hen als niemandsland kon worden beschouwd. Hierdoor zou bord E1 niet van toepassing zijn.
De kantonrechter oordeelde dat de gedraging niet was vastgesteld. Na beoordeling van de ter plaatse genomen foto’s en de aanvullende toelichting ter zitting, concludeerde de kantonrechter dat het voertuig van de betrokkene niet op de rijbaan was geparkeerd, maar op een braakliggend terrein aan de Schapenmarkt dat niet onder de definitie van de rijbaan viel.
Verwijzend naar een eerder arrest, stelde de kantonrechter dat het parkeerverbod zoals aangegeven door bord E1 niet van toepassing was op dit terrein. “Het braakliggende terrein met verharde ondergrond aan de Schapenmarkt in Purmerend betreft niet de rijbaan, noch een voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of ruiterpad en valt dus onder een ‘ander weggedeelte’”, aldus de rechter.
Gegrond
Als gevolg van het oordeel van de kantonrechter werd het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie en de boete werden vernietigd. De officier van justitie werd opgedragen de betaalde boete aan de betrokkene terug te betalen.
Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die werden vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.284,75. Dit bedrag zal worden uitbetaald aan de gemachtigde van de betrokkene door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Lees de gehele uitspraak hier.