Prinsenstichting verbetert palliatieve zorg: ‘Meer structuur en betere zorg voor cliënten’

Regionaal – De Prinsenstichting, een zorgorganisatie in Noord-Holland voor mensen met een verstandelijke beperking, heeft een nieuwe aanpak ingevoerd om palliatieve zorg beter te organiseren. Door ‘proactieve zorgplanning’ kunnen medewerkers eerder herkennen wanneer iemand ongeneeslijk ziek is en betere zorg bieden.

Om de zorg te verbeteren, heeft de Prinsenstichting een stappenplan ontwikkeld. Medewerkers krijgen trainingen om te leren hoe ze proactieve zorgplanning kunnen toepassen. “We hebben een stroomschema gemaakt, zodat medewerkers precies weten wat ze moeten doen zodra een cliënt als palliatief wordt gemarkeerd,” legt palliatief zorgconsulent Sanna Tijsen uit. “Daarin besteden we ook aandacht aan het belang van een multidisciplinair overleg (MDO) en aan het wensenboek voor cliënten en families: het ‘Wat wil ik-werkboek’.”

Bewuste keuzes in behandelingen

Als iemand ongeneeslijk ziek is, betekent dat niet dat alle zorg stopt, maar wel dat er bewuster wordt gekeken naar behandelingen. “Voorheen was de standaard vaak ‘wel doen’ bij ziekenhuisbezoeken of medische ingrepen,” zegt Tijsen. “Maar als je weet dat een onderzoek geen invloed heeft op de behandeling, moet je je afvragen of het echt nodig is. Soms is ‘niet doen’ de betere keuze, omdat het de cliënt onnodige stress bespaart.”

Samenwerking is essentieel

Palliatieve zorg gaat verder dan alleen lichamelijke zorg. Ook psychische, sociale en spirituele ondersteuning zijn belangrijk. Daarom werken verschillende specialisten samen. Tijsen: “Tijdens een MDO bespreken we met artsen, verzorgers, familie en soms een geestelijk verzorger wat de beste zorg is. Zo zorgen we dat cliënten niet alleen medische zorg krijgen, maar ook emotionele en sociale ondersteuning.”

Meer structuur en betere begeleiding

De invoering van proactieve zorgplanning heeft volgens Tijsen veel opgeleverd: “Natuurlijk gaven we voorheen ook goede palliatieve zorg, maar nu doen we dat gestructureerder. Medewerkers weten beter wat ze moeten doen en schakelen sneller hulp in.”

Toch is er nog ruimte voor verbetering. “We hebben nu zo’n 100 medewerkers getraind, maar dat mogen er gerust twee tot drie keer zoveel worden,” zegt Tijsen. “In de toekomst gaan we onze trainingen opnieuw aanbieden. Zo zorgen we ervoor dat steeds meer medewerkers weten wat palliatieve zorg inhoudt en hoe ze die het beste kunnen geven.”