Purmerend – Tijdens de vergadering op 20 maart 2025 zal de commissie Algemeen zich buigen over het document Toekomstscenario’s van het college. Naar aanleiding hiervan klom commissielid Peter Zwart namens zijn fractie in de pen en heeft vragen gesteld over de financiële keuzes en hun toekomstige impact.
Voor het jaar 2026 is een bedrag van € 8.354.500 aan mogelijke ombuigingen (inkomstenverhogingen + bezuinigingen) geïnventariseerd. In de meerjarenraming bij de begroting 2025 is sprake van een sluitende begroting in 2026, met een nog beschikbare vrije ruimte van € 64.000, dankzij de inzet van een dekkingsplan ter waarde van ruim € 6.500.000. Hoe verhouden deze twee zich tot elkaar? Zijn, vanwege het dekkingsplan voor 2026, ombuigingen voor het jaar 2026 feitelijk nog niet nodig? Of is er, bij een keuze voor (een deel van) de ombuigingen in het jaar 2026, minder noodzaak om het dekkingsplan in te zetten, en komt het verschil dan ten goede aan de algemene reserve? Indien reeds voor het jaar 2026 voor een aantal ombuigingen zou worden gekozen, werkt dit dan door in de hoogte van de mogelijke ombuigingen in 2027 en latere jaren, in die zin dat er in die jaren minder omgebogen hoeft te worden? Is het mogelijk om de huidige inzet van het dekkingsplan voor 2026 te gebruiken voor de jaren 2027 en later, indien er voor het jaar 2026 al voor een aantal ombuigingen gekozen zou worden? Welke gevolgen zou dit hebben voor de stand van de algemene reserve?
Opnemen stelpost BCF-plafond. Waar komt het percentage van 75% bij de stelpost BCF-plafond vandaan? Is dit percentage ook aanbevolen door de VNG en de provinciale toezichthouder? Gesteld wordt dat deze extra bijdrage uit het Gemeentefonds toeneemt. Zijn er al cijfers over het jaar 2024 bekend? Op welke manier is deze extra bijdrage de afgelopen jaren in de jaarrekening en in de begroting verwerkt? Is er een risico, dat de gemeente bij deze stelpost met een onverwachte tegenvaller te maken kan krijgen, als de extra bijdrage niet langer toeneemt of wordt verminderd, wegens gewijzigd rijksbeleid?
Afschrijvingstermijnen. Een mogelijkheid is om de afschrijvingstermijnen te verlengen, bij (asfalt)wegen, bestrating, onderwijshuisvesting en groen. Enerzijds wordt, met name bij het onderdeel “wegen” verwezen naar de opgedane ervaring, anderzijds wordt een flinke slag om de arm gehouden met de formulering “zou moeten kunnen”. Kunt u nader toelichten waarop deze verwachting is gebaseerd, aangezien met de huidige (wordt bedoeld: anno 2025?) materiaalsamenstelling nog geen ervaring is opgedaan voor wat betreft de levensduur, en kan de verwachting iets stelliger worden onderbouwd dan “het zou moeten kunnen”? Geldt dit ook voor bestaande bouw?
Bouwsteen Inkomsten: redelijk peil OZB. De Financiële verhoudingswet kent een “redelijk peil” van de OZB. Is dit “redelijk peil” ook vertaald in een bepaald percentage OZB, en welk percentage OZB hanteert de gemeente Purmerend op dit moment? In hoeverre wordt dit “redelijk percentage” beïnvloed door het gemiddelde percentage van alle Nederlandse gemeenten, of wordt dit los daarvan vastgesteld? Zijn er van rijkswege ook harde minimum- en maximumpercentages voor de OZB? In welk scenario dreigt voor de gemeente Purmerend een lagere rijksuitkering, wanneer het Rijk van mening is dat de gemeente eerst de onbenutte belastingcapaciteit in de OZB (gedeeltelijk) moet benutten?
Mogelijke maatregel 1: Verhoging OZB. Is te berekenen wat de gevolgen van een verhoging van de OZB zullen zijn voor de woningbouwcorporaties en voor de door hen te berekenen huren? Om hoeveel woningen en andere eigendommen van de woningbouwcorporaties gaat het (zowel in absolute aantallen als in percentages van de woningvoorraad), en welk aandeel van de totale OZB-opbrengst is dit?
Mogelijke maatregel 2: Toeristenbelasting. Is bij het overwegen van het uitbreiden van de toeristenbelasting naar recreatievaartuigen ook rekening gehouden met de extra inningskosten, hoeveel zullen deze naar verwachting bedragen, en is dit verdisconteerd in de geschatte opbrengst van € 7.500?
Mogelijke maatregel 5: Besparingen op de gemeentelijke organisatie. Gesproken wordt over het verminderen van externe inhuur. Dit is nu al een streven binnen de gemeente Purmerend, dat niet altijd makkelijk te realiseren is. Aan welke aanvullende inspanningen moeten we denken om de genoemde € 2,1 miljoen te bereiken? Is in dit bedrag ook het vervangen van externe inhuur door vast eigen personeel inbegrepen, of betekent het, dat taken die nu via externe inhuur worden vervuld, komen te vervallen? Hoe verhoudt zich het genoemde jaarlijks budget van circa € 300.000 tot de jaarlijkse opbrengst, die in 2029 een bedrag van € 550.000 hoger zou zijn dan het jaar daarvóór?
Mogelijke maatregel 14: Wmo – Huishoudelijke hulp. Is bekend hoe groot de doelgroep is (in percentages en in absolute aantallen) die nu gebruik maakt van de Wmo-huishoudelijke hulp met een inzet van 90 minuten (of minder) per week? Wordt een deel van de doelgroep, bij wie nu een inzet bestaat van meer dan 90 minuten per week, ondergebracht in de “algemene voorziening”, m.a.w. wordt bij hen het aantal minuten per week verminderd, en over welk deel (in percentages en in absolute aantallen) gaat het dan? Hoe verhoudt deze mogelijke splitsing tussen een algemene voorziening en een maatwerkvoorziening zich tot de discussie over het (weer) inkomensafhankelijk maken van de tarieven voor de Wmo-huishoudelijke hulp, en kan dit een alternatief zijn voor een mogelijke gedwongen vermindering van de inzet in minuten per week?
Mogelijke maatregel 15: Ontwikkelingen leerlingenvervoer. Worden de genoemde organisaties als Eigen Plan en Eigen Kracht Centrale door de gemeente gesubsidieerd, en – indien de gemeente meer gaat doorverwijzen naar deze organisaties – kan dan verwacht worden dat zij hiervoor een nieuwe of een hogere subsidie zullen aanvragen?
Mogelijke maatregel 16: Invoeren drempelbedrag aanvraag Bijzondere Bijstand. Bestaat er op dit moment een dergelijk drempelbedrag (om de kosten van behandeling van de aanvraag niet hoger te laten zijn dan het bedrag van de toekenning), en bestaan er jaarlijkse overzichten van de toegekende bedragen (in categorieën van de hoogte van het bedrag), zodat beoordeeld kan worden of er sprake is van een groot aantal heel kleine toegekende bedragen?
Van de bijdrage aanvullende zorgverzekering wordt door gemiddeld 1.950 deelnemers gebruik gemaakt (zie bij mogelijke maatregel 17). Hoeveel inwoners maken gebruik van de compensatie Eigen Risico Zorgverzekering (gemiddeld aantal toekenningen per jaar) en hoe groot is de groep die, met een inkomen tussen de 100% en 120%, gebruik maakt van vergoeding van de bewindvoeringskosten?
Mogelijke maatregel 29: Weer in eigen beheer gazons maaien. Hier wordt een besparing mogelijk geacht van € 130.000 per jaar vanaf het jaar 2027, omdat er dan geen kosten meer worden gemaakt voor aannemers. Op welke wijze zijn de verwachte investeringskosten à € 310.000 in deze besparing verwerkt, en is er ook rekening gehouden met de afschrijving van machines? Als eigen medewerkers dit beheer gaan doen, op welke wijze is er bij deze besparingsoptie in hun salaris voorzien? Als het gazons maaien door eigen medewerkers jaarlijks € 130.000 goedkoper is dan uitbesteding, was dit in 2024 ook al bekend, en wat was de reden om in 2024 over te gaan tot een systeem van uitbesteding?
Mogelijke maatregel 32: Inzet reserve duurzaamheid. Enerzijds wordt gesteld dat het mogelijk zou zijn om met een besparing van € 150.000 de ambities en projecten uit het overzichtsdocument “Werk aan de Toekomst”, gefinancierd vanuit de CDOKE-gelden, uit te voeren, anderzijds zou een grotere bezuiniging het niveau van het klimaat- en energiebeleid aantasten. Waaruit bestaat de voor mogelijk gehouden besparing van € 150.000? Mogen deze € 150.000 CDOKE-rijksgelden gebruikt worden om de gemeentelijke begroting sluitend te maken in plaats van ze te besteden aan klimaat- en energiebeleid? Is er zekerheid dat de CDOKE-gelden tenminste tot en met het jaar 2029 op hetzelfde niveau beschikbaar zullen zijn voor de gemeente Purmerend, en indien dit niet het geval is, welke gevolgen zou dit hebben voor de gemeentebegroting en het gemeentelijk klimaat- en energiebeleid?
Mogelijke maatregel 33: Afschalen adviesbudget Omgevingsteam. In de afgelopen jaren is het adviesbudget niet volledig gebruikt. Dit zou kunnen leiden tot een vermindering (afschalen) van dat budget wegens structurele onderuitputting. In de tekst is echter ook sprake van het geheel vervallen van het budget. Waarom wordt de onderuitputting gebruikt als motivering voor het geheel laten vervallen van het budget, en wel onder het kopje “afschaling”?
Mogelijke maatregel 34: Formatie Omgevingsteam. Zal het eventueel terugbrengen van de uitbreiding van de formatie van het Omgevingsteam (o.a. APV, bijzondere wetten en BIBOB) leiden tot het weer door de aanvrager moeten inleveren van een VOG, een verplichting die zojuist in de laatste raadsvergadering (27 februari 2025) is afgeschaft?
Mogelijke maatregel 39: Kinderboerderij. Betreft de mogelijke besparing van € 238.000 (oplopend tot € 250.000 in 2028 en 2029) op de kinderboerderij een versobering, of het geheel opheffen van de kinderboerderij? Als wij de kinderboerderij willen laten blijven bestaan, zijn nieuwe investeringen dan onvermijdelijk, en over welke (orde van grootte van) bedragen gaat het dan?
Mogelijke maatregel 40: Natuur- en Milieu Educatie. Hier wordt een besparing mogelijk geacht van circa € 130.000 per jaar, als de NME-educatie niet meer vanuit de gemeente wordt geleverd. Er zijn verschillende aanbieders die vergelijkbaar onderwijs kunnen verzorgen, maar moeten die aanbieders dan door de gemeente worden gesubsidieerd, om welke bedragen gaat het dan, of doen die andere aanbieders het gratis? Of is de € 130.000 het prijsverschil tussen de gemeente en de andere aanbieders?
Mogelijke maatregel 41: Purmaryn. Als mogelijkheid wordt genoemd het verbreden van de functie van de Purmaryn en inzet als “huiskamer van de stad”. Dit begrip kennen wij uit de plannen voor de binnenstad, waar ook het bevorderen van het ongedwongen ontmoeten, in als het ware een “huiskamer van de stad”, één van de speerpunten is. Naast de huidige commerciële ontmoetingsplaatsen zoals de horeca rond de Koemarkt, bleek er vooral behoefte te zijn aan ontmoetingsmogelijkheden zonder dat meteen de beurs getrokken moet worden, en die ook voor mensen met weinig geld bereikbaar zijn. Hoe verhoudt een “huiskamer”functie voor de Purmaryn zich tot de beoogde mogelijke besparing van € 125.000 per jaar, te realiseren door o.a. verhoging van de prijzen?
Onderzoeken. Bij een groot aantal van de genoemde maatregelen wordt gesteld dat onderzocht moet worden of en in welke mate het vermelde bezuinigingsbedrag mogelijk en haalbaar is. Al dat onderzoek is waarschijnlijk niet gratis. Op welke wijze zijn de onderzoekskosten in de berekeningen verwerkt? Is er al per maatregel een inschatting van de hoogte van de onderzoekskosten? Worden deze onderzoeken intern (met eigen personeel) gedaan of moeten er externe onderzoekers worden aangetrokken? Indien en voor zover deze onderzoeken intern worden gedaan, welk ander werk blijft er dan liggen?
Het college van B&W dient uiterlijk op 20 maart 2025 deze vragen te beantwoorden.