Rotterdam – De rechtbank Rotterdam heeft uitspraak gedaan in vier strafzaken die allemaal draaien om een groter crimineel netwerk actief in Purmerend, Bodegraven, Rotterdam, Katwijk aan Zee, Badhoevedorp, Lisserbroek en Heerhugowaard. De zaken werden afzonderlijk behandeld door de rechtbank maar hebben met elkaar te maken.
De verdachten volgden mensen met GPS-trackers, observeerden woningen en voertuigen. Bij controle door de politie werden met vuurwapens, bivakmutsen en andere attributen aangetroffen die wijzen op voorbereidingen voor serieuze criminele activiteiten.
Toch konden de aanklachten voor voorbereiding van diefstal met geweld of afpersing niet bewezen worden. De rechtbank sprak de verdachten op dat punt vrij. Volgens de verklaringen van de verdachten was het hun bedoeling om drugshandelaren te volgen en hun goederen zonder geweld af te nemen, maar omdat er uiteindelijk geen concrete plannen werden uitgevoerd, ging de rechtbank daar niet in mee.
Vuurwapenbezit
Wat resteerde was vooral vuurwapenbezit. In drie zaken werd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd: acht maanden voor een man die een revolver en cocaïne in de woning van zijn moeder bewaarde, vijf maanden voor iemand die een Glock met munitie bij zich had in het huis van zijn ouders.
Een verdachte uit Purmerend, die zijn vuurwapen in een vijver in de achtertuin van zijn ouders gooide toen de politie binnenviel, kreeg vier maanden. Dat laatste incident leidde tot de inzet van een duikteam, dat het pistool later terugvond. In de vierde zaak werd een 29-jarige man volledig vrijgesproken. Hij zat al vast en zou volgens justitie een aansturende rol hebben gehad, maar er was te weinig bewijs.
Vormfout
In alle zaken speelde nog een juridisch probleem: de politie las telefoons uit zonder tussenkomst van de rechter-commissaris. Dat was volgens de rechtbank een vormfout, maar niet ernstig genoeg om het bewijs uit te sluiten of straffen te verlagen.
De opgelegde straffen zijn fors, mede door het risico dat vuurwapenbezit met zich meebrengt. De rechtbank weegt het maatschappelijke gevaar zwaar, zeker als vuurwapens worden verborgen in woonwijken of openbare ruimten.
De oorspronkelijke strafeisen van het Openbaar Ministerie lagen aanzienlijk hoger, tot ruim drie jaar cel, maar werden door het gebrek aan bewijs door de rechtbank niet gevolgd.