Regionaal – Vanaf 2027 moeten gebruikers van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) mogelijk fors meer betalen voor huishoudelijke hulp, vervoer en andere voorzieningen. Het kabinet heeft besloten om de vaste bijdrage van 21 euro per maand te vervangen door een inkomens- en vermogensafhankelijke bijdrage.
Hierdoor kan de eigen bijdrage variëren van minimaal 23,60 euro tot maximaal 328 euro per maand, afhankelijk van het inkomen en vermogen van de gebruiker. Staatssecretaris Vicky Maeijer (Langdurige en Maatschappelijke Zorg) stuurt binnenkort haar wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.
De nieuwe maatregel, die op 1 januari 2027 moet ingaan, is bedoeld om de stijgende kosten van de Wmo beheersbaar te houden. Door de vergrijzing maken steeds meer mensen gebruik van Wmo-voorzieningen, wat heeft geleid tot oplopende kosten en wachtlijsten.
Minder druk op de Wmo
Momenteel betalen alle Wmo-gebruikers een vaste lage bijdrage, ongeacht hun financiële situatie. Hierdoor maken ook mensen gebruik van de regeling die de hulp zelf zouden kunnen betalen. Door hogere bijdragen te vragen van hogere inkomensgroepen hoopt het kabinet dat minder mensen onnodig een beroep doen op de Wmo. Dit moet ervoor zorgen dat de ondersteuning beter beschikbaar blijft voor degenen die het écht nodig hebben.
Nieuwe bijdrage afhankelijk van inkomen
Volgens berekeningen van het kabinet gelden vanaf 2027 de volgende bijdragen:
- Minimale bijdrage: Alleenstaanden met een jaarinkomen tot circa 24.500 euro en huishoudens met een gezamenlijk inkomen tot 34.000 euro betalen 23,60 euro per maand.
- Hogere bijdragen: Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de eigen bijdrage.
- Maximale bijdrage: Alleenstaanden met een inkomen boven 61.000 euro en huishoudens met een gezamenlijk inkomen boven 70.500 euro betalen maximaal 328 euro per maand.
