Haarlem – De rechtbank heeft besloten dat een opgelegde last onder dwangsom, uitgevaardigd door de burgemeester van Purmerend van kracht blijft. Het betreft een zaak waarbij op 6 januari 2022 de politie op het Beatrixplein in Purmerend de auto van eiser heeft gecontroleerd na een melding. De last onder dwangsom werd door de burgemeester uitgevaardigd om drugshandel op straat verder te voorkomen.
Uit de bestuurlijke rapportage van 17 januari 2022 blijkt dat de politie bij de controle op 6 januari 2022 een aanzienlijke hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen, geldbiljetten, een weegschaaltje, mobiele telefoons, pepperspray en een alarmpistool heeft aangetroffen.
Volgens de bij de politie binnengekomen melding was er sprake van een verdachte situatie waarbij eiser al een tijdje stilstond met draaiende motor op het Beatrixplein in Purmerend. In totaal zijn 23,2 gram softdrugs, 7,29 gram harddrugs, 10 ml GHB, € 2.200,- aan valse biljetten, € 2.965,- briefgeld, een weegschaaltje en twee mobiele telefoons gevonden. Daarnaast werden bontjassen in de kofferbak aangetroffen.
Last onder dwangsom
De burgemeester van Purmerend heeft op basis van deze bevindingen eiser een last onder dwangsom opgelegd om herhaling van de overtreding te voorkomen. Deze last verbiedt om zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om middelen af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Bij constatering van herhaling en/of voortduring van een overtreding van artikel 2:74 van de APV wordt een dwangsom van rechtswege verbeurd. De burgemeester heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld op een bedrag van €5.000,- per overtreding met een maximum van € 20.000,-. Aan dit besluit heeft de burgemeester van Purmerend de bestuurlijke rapportage ten grondslag gelegd.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Beroep ongegrond
Hoewel de eiser beroep heeft aangetekend tegen deze last, oordeelde de rechtbank dat het beroep ongegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester, op basis van de feiten en omstandigheden zoals beschreven in de bestuurlijke rapportage, redelijkerwijs kon concluderen dat eiser artikel 2:74 van de APV van Purmerend heeft overtreden. De aangetroffen hoeveelheden soft- en harddrugs, samen met de andere items, deden vermoeden dat eiser betrokken was bij drugshandel.
De rechtbank heeft ook het argument van de verdachte verworpen dat de term ‘kennelijk doel’ uit artikel 2:74 van de APV onvoldoende duidelijk is. Volgens de rechtbank is de koppeling met artikel 2 en 3 van de Opiumwet in beginsel voldoende duidelijk en objectief.
Niet in strijd met zorgvuldigheids- en evenredigheidsbeginsel
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het besluit van de burgemeester niet in strijd is met het zorgvuldigheids- en evenredigheidsbeginsel. De gezondheid van eiser en de door hem gestelde slordigheden in de bestuurlijke rapportage waren volgens de rechtbank geen reden om de last onder dwangsom als onevenredig te beschouwen.
Ten slotte heeft de rechtbank geoordeeld dat de hoogte van de dwangsom redelijk is en in verhouding staat tot het geschonden belang en het beoogde effect. Eiser heeft de mogelijkheid om herhaling te voorkomen door de regels niet opnieuw te overtreden. Het beroep van eiser is dan ook ongegrond, wat betekent dat de opgelegde last onder dwangsom van kracht blijft.
Eiser heeft nog de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Of eiser dit gaat doen is nog onbekend.
