Regionaal – Het aantal mensen dat in 2023 zei slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit, zoals geweld, diefstal en inbraak, en vernielingen, is na een jarenlange daling voor het eerst sinds 2021 weer toegenomen. Ook voelden meer mensen zich onveilig dan twee jaar eerder.
Dit meldt het CBS op basis van de Veiligheidsmonitor 2023. De Veiligheidsmonitor is een tweejaarlijkse enquête waarin de thema’s slachtofferschap van criminaliteit en veiligheidsbeleving centraal staan. In 2023 hebben ruim 180 duizend Nederlanders van 15 jaar of ouder aan dit onderzoek deelgenomen.
1 op de 5 slachtoffer van traditionele criminaliteit
In 2023 gaf 20 procent van de mensen van 15 jaar of ouder aan slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit. In 2021 was dit 17 procent, het laagste niveau in tien jaar. Het aantal mensen dat in 2023 zegt slachtoffer te zijn geweest van traditionele criminaliteit is daarmee weer bijna terug op het niveau van 2019, het jaar vóór de coronacrisis.
Ook het aantal geregistreerde misdrijven door de politie was hoger dan in 2021. De toename vond vooral plaats in 2022, en in mindere mate in 2023. Tussen 2012 en 2021 was het aantal geregistreerde misdrijven nog met ruim 50 procent gedaald. In 2023 werden weer bijna net zoveel misdrijven geregistreerd als vóór de coronacrisis.
Regionale cijfers
Het aantal slachtoffers van traditionele criminaliteit is in de provincie Noord-Holland gestegen met 3 procent. Was dit in 2021 nog 20,6%, in 2023 steeg dit naar 23,6%. Het gevoel van onveiligheid in de buurt is ook gestegen in de provincie naar 16,9%. (2021: 16,0%)
In 2023 waren er Purmerend 21 slachtoffers per duizend inwoners van traditionele criminaliteit. Edam-Volendam had 10 slachtoffers per duizend inwoners. Waterland 13 slachtoffers per duizend inwoners en Wormerland 9 slachtoffers per duizend inwoners. Voor alle gemeentes is hier een toename van een paar procent te zien.
Geen aangifte
Het belangrijkste motief voor slachtoffers om het delict niet bij de politie aan te geven is dat ‘het niets helpt’. Bij 41 procent van de ondervonden delicten werd dit als (een van) de reden(en) genoemd. Van ruim een kwart van de ondervonden delicten is geen aangifte gedaan omdat men ‘er niet aan gedacht had of het niet zo belangrijk vond’. In 17 procent van de gevallen werd het ‘niet als een zaak voor de politie gezien’.
De redenen om geen aangifte te doen variëren per delictsoort. Bij vermogensdelicten en vernielingen wordt relatief vaak gezegd dat ‘het toch niets helpt’ of men er ‘geen zin of tijd voor heeft’. Bij geweldsdelicten worden vaak ‘angst voor een vervelende reactie of wraak’, ‘schuld- of schaamtegevoel’, ‘het is al opgelost’ en ‘op advies van de politie’ als redenen genoemd om geen aangifte te doen.