Purmerend – In een recente uitspraak heeft een rechtbank het besluit van de gemeente Purmerend goedgekeurd om de bijstand van een Purmerender in te trekken na de ontdekking van een in werking zijnde hennepkwekerij in zijn woning. De zaak heeft betrekking op gebeurtenissen die zich in december 2020 hebben voorgedaan, toen de politie een actieve hennepkwekerij ontdekte in de woning van de man.
De Purmerender ontving al sinds 29 augustus 2014 bijstand, op basis van de Participatiewet. Echter, op 18 december 2020 werd in zijn huis een actieve hennepkwekerij met maar liefst 152 hennepplanten ontmanteld. Naar aanleiding van deze ontdekking startte de gemeente Purmerend een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstand.
Verplichting tot melding, ook bij illegale activiteiten
De gemeente Purmerend concludeerde dat de Purmerender een hennepkwekerij in zijn woning exploiteerde, en hij schond de verplichting om hiervan melding te maken. Omdat hij geen enkele administratie bijhield over de hennepkwekerij, kon de gemeente Purmerend het recht op bijstand niet vaststellen.
De rechtbank oordeelde dat de aangetroffen hennepplanten minstens al sinds 13 november 2020 in het huis van de Purmerender stonden. Volgens vaste rechtspraak had de Purmerender de gemeente onverwijld op de hoogte moeten stellen van de exploitatie van een hennepkwekerij op zijn woonadres, ongeacht of hieruit inkomsten werden verworven. De Purmerender schond hiermee de inlichtingenverplichting zoals aangegeven in de Participatiewet.
Vijf weken oud
Het standpunt van de Purmerender dat er nog geen inkomsten waren omdat de planten pas vijf weken oud waren, werd verworpen. Volgens de rechtspraak moest worden aangenomen dat er bij de exploitatie van een hennepkwekerij werkzaamheden werden verricht die inkomsten genereerden of zouden kunnen genereren, zelfs als er nog geen oogst had plaatsgevonden.
De Purmerender slaagde er niet in om aan te tonen dat hij recht zou hebben gehad op (aanvullende) bijstand als hij aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan. De gemeente Purmerend was daarom gerechtigd om de bijstand in te trekken en het eerder verleende bijstandsbedrag van € 1706,94 terug te vorderen. Het terug te vorderen bedrag betreft de periode van 13 november 2020 tot en met 31 december 2020.
Hoger beroep slaagt niet
De Purmerender ging in hoger beroep, maar slaagde er niet in om nieuwe argumenten naar voren te brengen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Hierdoor blijft het besluit om de bijstand in te trekken van kracht.
Dit is een belangrijk precedent dat benadrukt dat het cruciaal is om te voldoen aan de inlichtingenverplichting bij het ontvangen van bijstand, zelfs als er nog geen daadwerkelijke inkomsten zijn gegenereerd uit illegale activiteiten zoals het exploiteren van een hennepkwekerij. Het niet melden van dergelijke omstandigheden kan leiden tot het verlies van het recht op bijstand.
Wat een droeftoeter ga maar lekker onder de brug slapen idioot!