Regionaal – De asielopvang in Nederland staat op het punt van knappen. Door een tekort aan opvangplekken, sluiting van tijdelijke locaties en een toename van het aantal asielzoekers, is er spoedopvang nodig voor 5.000 mensen. Dat schrijft staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Eric van der Burg en minister van Binnenlandse Zaken Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer.
“De situatie in de asielopvang is urgent”, aldus Van der Burg. “We zien dat er hard wordt gewerkt aan structurele oplossingen, maar die zijn er op korte termijn niet. Daarom moeten we nu gezamenlijk de schouders eronder zetten en extra opvangplekken creëren.”
Tekort aan plekken
De tekorten ontstaan doordat er de komende maanden te veel tijdelijke opvanglocaties sluiten, terwijl er te weinig nieuwe locaties bijkomen. Daarnaast gaat de uitstroom van statushouders naar reguliere woningen, hotels en doorstroomlocaties te traag. Hierdoor zitten bestaande locaties vol en is er onvoldoende ruimte voor nieuwe asielzoekers.
Noodoproep aan gemeenten
Het kabinet roept gemeenten op om met spoed 5.000 extra opvangplekken te realiseren. Dit moet gebeuren via de provinciale regietafels en uiterlijk 22 april moet een kwart van deze plekken beschikbaar zijn. Dat moet binnen vier weken optellen naar 200 plekken per veiligheidsregio.
Rijksgronden beschikbaar
Daarnaast stelt het Rijk rijksgronden en -panden beschikbaar voor de bouw van grote tijdelijke opvanglocaties. Het ministerie van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf en Staatsbosbeheer werken hierbij samen met Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken.
Langetermijnoplossing
Naast de spoedmaatregelen wordt er ook gewerkt aan een langetermijnoplossing. Provincies en gemeenten werken samen aan de realisatie van 96.000 structurele opvangplekken, zoals afgesproken in de Spreidingswet. Deze plekken moeten uiterlijk 1 juli 2025 beschikbaar zijn.
De Jonge: “We beseffen dat we hiermee veel van gemeenten vragen. Maar het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om asielzoekers in menswaardige opvang onder te brengen. We hebben er alle vertrouwen in dat we deze uitdaging samen de baas kunnen.”