De advocaat-generaal in Amsterdam heeft in hoger beroep gevangenisstraffen van 25, 16 en 14 jaar geëist tegen drie verdachten die worden beschuldigd van betrokkenheid bij de gewelddadige dood van drie mannen in de gemeente Landsmeer.
De lichamen van twee van de drie slachtoffers, Maurice Bouhuijs en Arjan Kools, werden op 20 december 2011 gevonden op een parkeerplaats aan het Burgtpad in Purmerland (gemeente Landsmeer). Beiden bleken te zijn doodgeschoten. Ongeveer een maand later werd het stoffelijk overschot van het derde slachtoffer, Mohamed Benbouker, uit het water van het Noord-Hollands Kanaal gehaald, op ruim 6 kilometer afstand van het Burgtpad. Ook hij bleek te zijn doodgeschoten op 20 december 2011.
Uitvoerig rechercheonderzoek leerde dat het geweld is voortgevloeid uit conflicten in het milieu van de illegale hennepteelt. Enkele verdachten kenden de slachtoffers – in meer of mindere mate – uit die wereld. Slachtoffer Benbouker zou twee van de drie verdachten (Van L. en W.) onder druk hebben gezet dan wel hebben afgeperst. De twee verdachten wilden hieraan een einde maken. Daarop werd het plan opgevat om Benbouker te ontvoeren en te beroven. Daartoe werden anderen te hulp geroepen.
Op 20 december 2011 had verdachte Van L. een afspraak met de drie slachtoffers op de parkeerplaats aan het Burgtpad, de latere plaats delict. De auto van Van L., waarin ook Benbouker zat, werd op de Kanaaldijk in Landsmeer klemgereden door een auto met de verdachten P., L. en D.
P. en D. zijn uitgestapt, Benbouker werd vervolgens door het hoofd geschoten. Het lichaam van Benbouker werd in het Noord-Hollands Kanaal gedumpt. Omdat Van L. vervolgens aangaf dat er op de afgesproken plek aan het Burgtpad nog twee mannen stonden, zijn de verdachten daar naartoe gereden. De twee anderen, Bouhuijs en Kools, zijn daar vervolgens doodgeschoten. De levensberoving van Benbouker moet volgens het OM worden gekwalificeerd als doodslag, de levensberoving van de beide andere slachtoffers als moord.
De rechtbank veroordeelde de verdachten W., Van L. en P. tot respectievelijk 10, 12 en 20 jaar gevangenisstraf. Voor verdachte W. gold de veroordeling als voornaamste feit het medeplegen van doodslag op slachtoffer Benbouker. Verdachte P. is daarnaast ook veroordeeld voor het medeplegen van moord op de slachtoffers Bouhuijs en Kools. Verdachte van L. is veroordeeld voor het medeplegen van de moord op Bouhuijs en Kools.
De rechtbank achtte bewezen dat verdachte P. slachtoffer Benbouker heeft doodgeschoten. Terecht, aldus de advocaat-generaal. Het is volgens de rechtbank niet komen vast te staan wie van de verdachten de andere twee slachtoffers daadwerkelijk heeft doodgeschoten. Wel stelde de rechtbank vast dat de verdachten P. en D. beiden waren voorzien van een vuurwapen. In hoger beroep is volgens het OM ook niet onomstotelijk komen vast te staan wie op het Burgtpad de trekker heeft overgehaald. Voor een bewezenverklaring van het medeplegen (van, in dit geval, moord) is dat ook niet noodzakelijk.
De rechtbank veroordeeld verdachte L. tot 10 jaar cel voor het medeplegen van moord op Bouhuijs en Kools. Verdachte en OM hebben het hoger beroep in zijn zaak ingetrokken, waarmee het vonnis in zijn zaak onherroepelijk is geworden.
In de zaken tegen W., P. de Van L. is zowel door de verdachten als door het OM hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank aangetekend. Het OM vindt de aard en de ernst van de gepleegde feiten onvoldoende tot uitdrukking komen in de door de rechtbank opgelegde straffen. Aard en ernst zijn ,,ongekend’’, aldus de advocaat-generaal. In hoger beroep hoorde de 40-jarige P. 25 jaar tegen zich eisen, de 49-jarige Van L. 16 jaar en de 44-jarige W. 14 jaar.
In het geval van verdachte D. is het niet tot een strafzaak gekomen omdat hij zichzelf van het leven beroofde toen de politie hem wilde arresteren.
Het proces gaat verder op 15 februari met de pleidooien van de raadslieden. De uitspraak van het hof is voorzien op 21 maart.
